top of page
Foto van schrijverSvetlana

Trein naar geluk


Het maken van een lange reis met de trein is een leuk tijdverdrijf. Je kunt een boek lezen, naar muziek luisteren, en tegenwoordig ook internetten of gamen. Soms ontmoet je interessante mensen en soms kun je een lekker dutje doen als je erg moe bent. De treingeluiden wiegen je in slaap, maar net voordat je in slaap valt, zak je weg in je herinneringen.


Mijn meest levendige herinneringen komen uit de kindertijd. Tijdens de vakanties ging ik vaak naar mijn oma. In mijn vroege kindertijden heb ik zelfs een aantal jaren bij haar gewoond. Ze nam me altijd mee, waar ze ook ging. Ik was een ontzettend nieuwsgierig kind en stelde haar constant vragen. Soms was ze mijn vragen vreselijk zat omdat ze simpelweg niet alle antwoorden wist. Ik was zes jaar oud, mijn oma's schoonzus was overleden en we moesten bij de begrafenisplechtigheid zijn. Het was in een naburig dorp. Mijn oma hield niet van de bus, dus we liepen er heen. Gedurende de anderhalf uur durende tocht slaagde ik erin om vele vragen te stellen over de dood, het leven en God. Door de uitleg van mijn oma realiseerde ik me dat wanneer mensen sterven, God ze naar de hemel stuurt. Maar om in de hemel te komen, moest je wel een goed mens zijn. Daarom moeten we God vrezen en naar onze ouders luisteren. Mijn oma vertelde mij dat God haar schoonzus wel in de hemel zou laten, omdat ze altijd voor iedereen aardig was geweest. Ze vertelde dat in de hemel mensen het eeuwige leven hadden en altijd gelukkig bleven.


Oma was al moe en wist niet hoe ze mijn vragen moest beantwoorden en begon zelfs een beetje geïrriteerd te raken. Hoe kon zij immers weten waar de slang uit het paradijs mensentaal leerde spreken, hoe God eruitziet, hoe oud hij is en waarom Adam en Eva naakt waren? Voor haar was de Bijbel iets heiligs en vanzelfsprekends, niet onderhevig aan kritiek en mijn domme vragen. Hoe hard ze ook probeerde serieus te zijn, mijn vragen maakten haar aan het lachen. En lachend raadde ze me aan om boeken te schrijven, want volgens haar had ik genoeg fantasie en intelligentie. En om op de een of andere manier van me af te komen kwam ze op het idee dat als ik tijdens het lopen zou zwijgen, ze me later zou 50 cent zou betalen. De rest van de reis liep ik in stilte en fantaseerde ik over wat je voor 50 cent kunt kopen.


Er waren veel mensen op de begrafenis. Vrouwen huilden luid naast de overledene en de mannen huilden stil. Ik werd bang. Ik begreep niet waarom mensen zo vreselijk schreeuwend huilden. Ik vroeg meteen hardop: “Waarom huilt iedereen?! God zal de overledene immers naar de hemel sturen. Daar is eeuwig leven en geluk. ” Bijna allemaal keerden zich naar mij toe. Ik realiseerde me dat ik mijn oma nogal nerveus maakte. Ze suste me streng toe en kneep hard in mijn arm. Het was zo onverwachts en pijnlijk, dat ik hardop begon te huilen. Oma schaamde zich zo voor me dat ze me buiten zette. Het werd me meteen duidelijk dat ik geen 50 cent zou krijgen voor mijn stilzwijgen. Gelukkig was er een jonge moeder met haar zoontje buiten en ze las hem sprookjes voor. Anders zou ik in mijn eentje buiten moeten staan. En zoals ik vaak deed, zou ik zeker op zoek gaan naar avonturen ver weg van huis. Oma vroeg haar om mij in de gaten te houden en ze keerde zelf terug naar de begrafenisceremonie. Vreemd genoeg luisterde ik naar sprookjes zonder vragen te stellen.


Zoals ik vele jaren later ontdekte, werden in het dorp vrouwen die luid huilen tegen betaling ingehuurd voor begrafenissen. Alsof het niet genoeg is dat alleen familieleden huilen. En dat was nodig zodat dorpsgenoten na de begrafenis konden zeggen: "Het was een goede begrafenis! Ze hebben zo mooi om de doden gehuild!" Later kwam ik erachter dat mijn eigen tante op dezelfde manier ook parttime werkte. Vooral huilde ze luid en ze zong ze de geleerde tekst huilend. Een soort drama dorpstheater.

Een tijdje later werd mijn oma erg ziek met een ernstige vorm van griep. En voor mij, een zesjarig kind, was het heel eng bij de gedachte dat ze zou kunnen sterven. Ik wist zeker dat ze dan naar de hemel zou gaan. Op de een of andere manier, terwijl ik naast haar zat, vroeg ik plotseling - "Oma, ga je dood?" Ze antwoordde me dat ze op een dag zou sterven, maar nog niet op dat moment. Toen vroeg ik dat als ze stierf, ze naar me toe zou komen en me zou vertellen of er een hemel was of niet. Ze glimlachte en beloofde me te laten weten of er echt een hemel en hiernamaals is. Oma herstelde met succes van haar ziekte en leefde nog vele jaren. Mijn oma stierf toen ik 30 jaar oud was. Ik miste mijn oma en haar wijsheid enorm. Maar het leven ging door.


Kedeng, Kedeng, de geluiden namen toe en namen af. Het was druk op het station. In plaats van de vertrekkende passagiers kwamen er nieuwe passagiers binnen en begonnen plaats te nemen. Een jonge moeder met een meisje van een jaar of zes nam naast me plaats. Het meisje begon potloden, een kleurboek en een schetsboek uit haar tas te halen. Ze was erg geconcentreerd op het kleuren van de tovenares. Ik vond het erg leuk om hiernaar te kijken. Plots vroeg ze me of ik kon tekenen.

Ik zei dat ik een beetje kon tekenen. Toen stelde ze me nog een de vraag of ik verhalen kan vertellen. Deze vraag verraste me, want ik begon me meteen alle verhalen van mijn oma te herinneren. Het eerste dat in me opkwam was toen mijn oma en haar vader werden overvallen door een onweersbui. Een paar meter verderop sloeg de bliksem met grote kracht in op een grote steen en brak deze in verschillende stukken. In de oudheid geloofden mensen dat als de bliksem een steen zou raken, deze steen magische en helende krachten zou verwerven. Daarom nam mijn oma een klein stukje van deze steen mee. De steen was plat van vorm, dus er werden messen op geslepen. Tijdens het verhaal luisterde het meisje heel aandachtig naar mij. En aan het einde van het verhaal regende een vlaag van vragen op me neer: “Was je oma een tovenares? Heb jij deze steen ook? Wil je deze steen tekenen? Welke kleur had de steen? Was hij groot of klein? En hoe oud ben je? En hoe oud is je oma? Leeft je oma nog? Is je oma in de hemel?”

De moeder van het meisje glimlachte vriendelijk en vroeg haar dochter niet te veel vragen te stellen om zo de andere mensen in de trein niet lastig te vallen. Ik zei dat het tegendeel waar was, dat ik haar vragen leuk vond. Ik herinnerde me meteen mijzelf op dezelfde leeftijd als dit meisje. Ze was net als ik op die leeftijd een nieuwsgierig en leergierig kind. En ik voelde hoe het gelukkige kind wat ik zelf was geweest, nog steeds in mij leefde zelfs al ben ik zelf inmiddels 57 jaar.


"Schrijf je boeken?" vroeg ze me onverwachts. Elke vraag van haar zette me aan het denken. Ik antwoordde dat ik geen boeken schreef. Meteen werd een andere vraag gesteld: "Waarom schrijf je geen boeken? Ik vond je verhaal leuk. Wil je me nog een verhaal vertellen?"


Haar vraag zette bij mij het raderwerk in mijn hoofd in beweging. Plotseling herinnerde ik me dat ergens op de plank een map met door mij geschreven verhalen stof stond te verzamelen. Mooie verhalen die daar stof lagen te verzamelen omdat dertig jaar geleden iemand mij vertelde dat ik helemaal geen verhalen kon schrijven en ik daarop besloot dat het beter voor me was om het niet te doen. Het is jammer dat ik deze man die mijn zelfvertrouwen in de grond stampte geloofde. Het was alsof ik al die jaren betoverd was en in een diepe slaap sliep. En op dat moment realiseerde ik me dat dit kleine meisje een slechte spreuk van me had verwijderd.


De trein naderde mijn station, maar ik wilde niet weggaan. Dit mooie, vriendelijke, leergierige meisje keek me met mooie ogen aan en vroeg: "Wil je mij en mijn moeder tekenen in je boek?" “Natuurlijk” zei ik tegen haar, en op dat moment besefte ik dat ik haar verhaal in mijn boek wilde schrijven.


Ik stond op het perron en ik keek de trein na die in de verte vertrok. Mijn gedachten waren bij het gesprek met het meisje, dat verweven was met het gesprek met mijn oma in een heel ver verleden. Voor mijn gevoel leek het alsof mijn oma al die tijd naar ons gesprek had zitten kijken en glimlachte. Ergens in de verte onweerde het en ik ademde de frisse lucht diep in. Ik wist al waar mijn boek over zou gaan en voelde me warm en gelukkig.


Svitlana Smischuk

Comments


bottom of page